De dodenvogel van Spanje en Portugal
Een van de aantrekkelijke kanten van archeologie is dat je soms je fantasie de vrije loop mag laten gaan om verklaringen te vinden voor bijzondere vondsten. Het is meteen ook het grootste nadeel, omdat je de kans loopt dat je ideeën niet meer in de pas lopen met de feiten. Zo stelde ik aan het begin van mijn reis langs de hunebedden van Europa (2016) aan Daan Raemaekers voor dat kraaghalsflesjes konden dienen als olielampjes. Stop er olie en een lont in en ze branden prima. De hoogleraar wees me er fijntjes op dat er dan nog steeds koolstof aan de randen moest zitten. Dat zat er niet. Einde fantasie. In 2022 publiceerden Juan J. Negro et al. een artikel (https://www.nature.com/articles/s41598-022-23530-0, zie ook https://archeologieonline.nl/nieuws/nieuw-onderzoek-heilige-uilen-blijken-prehistorisch-speelgoed ) waarin zij stelden dat de Portugese plaketten uit de steentijd eigenlijk kinderspeelgoed waren. Is dat misschien ook een olielampverhaal?
Tekening uil
Plaket uil: Foto Hendrik Gommer
In het genoemde artikel wordt zonder meer aannemelijk gemaakt dat op veel plaketten uilen zijn te herkennen. Grote ogen, snavel, vlak om de ogen, kraag en verendek zijn door de eeuwen heen in tekeningen gebruikt om uilen weer te geven. De onderzoekers laten overtuigend zien dat die kenmerken al door jonge kinderen worden gebruikt. De verdienste van het onderzoek is daarmee net zo groot als bijvoorbeeld het onderzoek van Serge Cassen die in 2011 aantoonde dat veel vermeende bijlen op menhirs in werkelijkheid potvissen waren. (Cassen, Serge, Le Mané Lud en mouvement. Déroulé de signes dans un ouvrage néolithique de pierres dressées à Locmariaquer (Morbihan); Préhistoire Méditerranéennes 2011 https://journals.openedition.org/pm/582) (Megalieten, p. 103-112)
Potvis Mané-Lud: Foto Hendrik Gommer
Speelgoed in een graf
Maar de onderzoekers gaan nog een stap verder. De prehistorische uilen zijn gekerfd in leisteen. Schuur en polijst de steen en je tekent binnen 4 uur zo’n uil. Anders dan het verslepen van megalieten, het oprichten van menhirs en het bakken van potten, kon een kind hier de was doen. Daarnaast waren de plaketten geen handelswaar, want je komt ze vooral in Portugal en Zuid-Spanje tegen, met als epicentrum Extremadura. Het was dus geen luxe-voorwerp, maar simpelweg kinderspeelgoed, zo luidt de conclusie van de onderzoekers. Hier zag ik mezelf de lont in het kraaghalsflesje aansteken. Oftewel, het ziet er uit als kinderspeelgoed, dus het zal ook wel kinderspeelgoed geweest zijn.
Maar waarom zijn er dan zoveel plaketten in en rond koepelgraven gevonden? Het uilenmotief is bovendien teruggevonden op beenderen en zelfs menhirs. Waarom juist de uil en geen hert of beer? Dat zijn toch ook dieren die kinderen aanspreken. Deze tegenwerpingen hadden de onderzoekers op andere gedachten moeten brengen: ‘Akkoord, duidelijk uilen, maar geen kinderspeelgoed.’ In plaats daarvan worden deze vragen te gemakkelijk afgedaan. De onderzoekers schrijven ‘Het feit dat er veel plaquettes zijn gevonden in begrafeniscontexten kan erop wijzen dat ze ooit zijn gebruikt als eerbetoon aan de overledene. Het aanbieden van plaquettes zou dus onderdeel zijn van een gemeenschapsritueel. Dit kan er ook op wijzen dat het aanbieden van speelgoed of poppen een manier kan zijn geweest waarop de jongere leden van de groep deelnamen aan de begrafenisrituelen die door volwassenen werden beoefend.’ Speelgoed dat later aan de doden werd meegegeven dus.
Oogidool
De theorie van Juan J. Negro et al. staat in schril contrast met die van archeologen Estelle Orelle en Liora Kolska Horwitz (2015 https://www.researchgate.net/publication/297676174_The_pre-iconography_iconography_and_iconology_of_a_sixth_to_fifth_millennium_BC_Near_Eastern_incised_bone ). Zij probeerden de betekenis van het oogidool, onze uil, te achterhalen door een vergelijking te maken met soortgelijke figuren in het Midden-Oosten. In Neve-Yam, aan de kust bij Haifa in Israël, werd een bot uit ongeveer 5500 v. Chr. met bijzondere graveringen gevonden. Het been symboliseert naar de mening van de onderzoekers een naakte vrouw met grote menselijke ogen, wimpers, wenkbrauwen, gestileerde borsten en een pubis. De gelijkenis met de gegraveerde beenderen in Los Millares is groot. In Los Millares werd daarnaast een schaal gevonden met het oogmotief aan de voorzijde en herten aan de achterzijde, waarbij een van de herten een enorm gewei heeft. Dit motief blijkt grote overeenkomsten te vertonen met een bot uit Hagosherim (vlakbij de grens met Libanon). Het been heeft eveneens grote ogen, wimpers, wenkbrauwen en een pubis, maar daartussenin is een hert met een boom of aar afgebeeld.
Mari-stèle: Tekening Estelle Orelle en Liora Kolska Horwitz
De oogmotieven komen ook voor op de Mari-stèle uit 3000 v. Chr. De ogen zijn hier rond en met enige moeite is er ook een snavel te ontdekken. De gelijkenis met een uilenkop is opvallend, maar deze stèle werd gevonden in een tempel in Syrië, gewijd aan de godin Ninhursag. De verbinding van deze vruchtbaarheidsgodin met bomen was een duidelijk element van de religie in het Midden-Oosten geworden. In Syrië en Assyrië hadden deze beeldjes vermoedelijk de functie van vruchtbaarheidsgodin die men bij zich droeg.
Maar waar zijn de herten en de pubis dan op de oogidolen in Spanje? En waarom zie je nooit de ovale ogen die in het Midden-Oosten wel voorkwamen? Deze tegenwerpingen hadden Orelle en Horwitz aan het denken moeten zetten, maar in plaats daarvan opperen ze dat hier een langzame verschuiving plaatsvond van een vrouwelijke naar een mannelijke godheid. De pubis en wimpers verdwijnen, de ogen worden indringender. In het Midden-Oosten verscheen rond 3000 v. Chr. de god Enki, de mannelijke god van de wijsheid en magie, die via rivieren en irrigatie het land vruchtbaar maakte. Orelle en Horwitz vermoeden dat de oogidolen in Spanje, soms voorzien van zigzaglijnen (rivieren of akkers), naar een dergelijke godheid kunnen verwijzen.
Dodenvogel
Tijdens het schrijven van mijn boek ‘Megalieten, De oorsprong van megalithische culturen in Europa’ was ik onder de indruk van het onderzoek van Orelle en Horwitz (Megalieten p. 247-252), totdat ik het onderzoek van Juan J. Negra et al. las (Megalieten p. 236). Op zo’n moment ontstaat er een soort crisis in je gedachten. Ging het nu om afbeeldingen van goden of om kinderspeelgoed? Toen bleek dat een overzicht van culturele uitingen in één boek kan helpen om een beter inzicht te krijgen.
Tombe des Cazarils: Foto Hendrik Gommer
In de Tombe des Cazarils (Megalieten p. 295), gebouwd door de Fontbouissecultuur tussen 2700 en 2300 v. Chr., treffen we een menhir aan met duidelijk dezelfde gelaatstrekken: ronde ogen, vlak om de ogen en een snavel. Maar de menhir heeft ook een arm. Een uil met een arm. Het menhirbeeld heeft veel gemeen met de menhirbeelden die rond 3000 v. Chr. door de Treillescultuur in Zuid-Frankrijk gemaakt werden. Statue-menhir la Dame de Saint-Sernin (Megalieten, p. 293) is misschien wel de bekendste daarvan. Het beeld heeft benen, een ceintuur, armen, borsten, een kraag, ogen…, snorharen en een snavel. Of is het toch een neus?
Statue-menhir la Dame de Saint-Sernin in Fenaille Museum, Rodez: Foto Hendrik Gommer
Op Sardinië is een rotsgraf versierd met spiraalmotieven (Megalieten, p. 326; https://www.youtube.com/watch?v=muIUPajOY_M). Toen ik het graf betrad was ik er enorm door geïntrigeerd. Het lijkt een Korinthische zuil, maar met de kennis van nu is het een stilistische weergave van een uil met een snavel. Een dergelijk motief vind je ook in het Hagar Qim complex op Malta.
Ariete Domus de Janas: Foto Hendrik Gommer
Langzaam vallen puzzelstukjes in elkaar. Het is bekend dat de uil in Mesopotamië als ´dodenvogel´ werd beschouwd, die de ziel van een overledene kon dragen. Wat nu als men in het Neolithicum een deel van het animisme bij jager-verzamelaars overnam? Het geloof dat dingen en dieren bezield kunnen zijn? En als men dit vermengde met de het geloof in het voorleven van voorouders? Symboliseerde de uil dan wellicht de ziel van voorouders? Vanwege zijn nachtelijke leven, geluidloze vleugels en zijn grote ogen is de uil in talrijke culturen over de hele wereld verbonden met de dood.
Dan is het niet zo vreemd dat juist de uil in dolmens en rotsgraven verscheen. De menhirbeelden vertegenwoordigden dan overleden voorouders en de plaketten werden meegedragen als herinnering aan de voorouders. De combinatie van de uilenkop met de antropomorfe vorm bevestigt die gedachte. De overledene was nog steeds mens, maar leefde voort als ´uil´. En later, met de opkomst van het veelgodendom, transformeerde het voorouderbeeldje in een godheid. Zoals veel christenen nu nog een kruisje om hun hals dragen. Je voorouder, en later je god, wilde je zo dicht mogelijk bij je hebben. Dat kon met een plaket van een uil.
In Lepenski Vir aan de Donau (Megalieten, p. 41-45), een van de oudste nederzettingen van Europa, werden menhirbeelden met vissenkoppen gevonden. Ze stonden bij graven. Lepenski Vir was aanvankelijk een nederzetting van vissende jager-verzamelaars en werd later overgenomen door landbouwers waar voorouderverering meer centraal stond. De vissenkoppen hebben menselijke trekken en kijken altijd droevig, met de mondhoeken naar beneden. Had de vissenkop wellicht eenzelfde functie als de uilenkop? Of voelden de jager-verzamelaars zich schuldig ten opzichte van de vele gedode vissen en loste men een schuld in door de dode terug te sturen naar de vissen. Het meest voor de hand ligt dat het een combinatie van vele gevoelens was, want een symbool wordt des te krachtiger naarmate je er meer emotie in kunt leggen.
Vissenkop uit Lepenski Vir: Foto Hendrik Gommer
Wetenschap
Tijdens het schrijven van ´Megalieten´ heb ik me regelmatig afgevraagd of ik nu wetenschappelijk bezig was of dat ik gewoon maar een verhaal aan het breien was. Tegenwoordig kun je goed zien waar dat laatste toe kan leiden. Voor je het weet, geloof je dat mensen nooit op de maan zijn geweest. Toch is dat de kern van wetenschap, en dus ook van de archeologie, denk ik. Een verhaal bedenken, dat toetsen aan de feiten, het verhaal aanpassen, weer toetsen, etc. Zodat het verhaal steeds sterker wordt. Zo gezien, is het kraaghalsflesje als olielampje een mooie metafoor voor wetenschappelijke vooruitgang en de uil voor iedere weerlegde fantasie die uiteindelijk tot wijsheid leidt.
De foto’s vallen onder de Creative Commons License.
De verkorte versie van dit artikel verscheen eerder op Archeologisch Magazine Online.
Reacties
Let op: HTML wordt niet vertaald!