Waarom vooral mannen oorlog voeren
Pest of oorlogIn juni 2024 concludeerde een Zweedse onderzoeksgroep (F.V. Seersholm et al., Repeated plaque infections across six generations of Neolithic Farmers) dat neolithische boeren gedurende de periode van 3300-2900 v. Chr. drie pestepidemieën te verduren hadden. Ze analyseerden daartoe het DNA van 108 individuen uit acht hunebedden, vooral in de buurt van Falköping, Zweden (Zie ook Megalieten. De oorsprong van megalithische culturen in Europa, pag. 472-480). De derde epidemie verzwakte de populatie zodanig dat een einde kwam aan de bouw van hunebedden in Europa, zo werd gesuggereerd. Maar is dat het hele verhaal? Waarom verdwenen dan rond 2500 v. Chr. in het zuiden van Engeland alle inheemse mannen?
In Storstensgravar Rössberga, vlakbij Falköping werden 156 individuen gevonden (Falbygdens Museum. Foto: Hendrik Gommer
De gedachte dat epidemieën de oorzaak waren van het einde van bouw van hunebedden in Europa staat naast de theorie dat de mannen werden uitgemoord. Onderzoekers van Harvard Univesity (Olalde et al., The genonomic history of the Iberian Peninsula over the past 8000 years, 2019/ The Beaker phenomenon and the genomic transformation of northwest Europe, 2018) ontdekten dat rond 2500 v. Chr. alle Y-chromosomen van de inheemse boerenbevolking in Spanje en Engeland in korte tijd werden vervangen door Y-chromosomen van de Jamna, een steppenvolk uit het oosten. De onderzoekers trokken daaruit de conclusie dat vooral de mannen werden uitgeroeid. De vrouwen bleven veelal in leven. Zo kwam er een einde aan de hunebeddenbouw, maar bleef de kunst van het versieren van potten bestaan dankzij de vrouwen die het maken van deze ‘klokbekers’ aan elkaar overdroegen (zie ook Megalieten, pag. 589-592).
Klokbeker. Museum für Ur- und Frühgeschichte Thüringens. Foto: Hendrik Gommer
Een keuze tussen beide verklaringen hoeft er niet gemaakt te worden. De pestepidemieën zullen ongetwijfeld de bevolking verzwakt hebben. In het noorden van Europa werd zo de Trechterbekercultuur vanaf 3000 v. Chr. verdrongen door de Touwbekercultuur. De mannen van de Touwbekercultuur hadden de Y-chromosomen van de Jamna. De touwbekers hadden onmiskenbaar trekken van de trechterbekers. Maar in de rest van Europa, met uitzondering van Zuid-Italië, kwam pas rond 2500 v. Chr. een einde aan de bouw met grote stenen (zie ook Megalieten pag. 596-602). Opmerkelijk is ook dat juist de mannen werden uitgeroeid. Een ziekte kan daar niet verantwoordelijk voor geweest zijn. Sterker, uit het Zweedse onderzoek bleek dat nogal wat mannen kinderen bij meerdere vrouwen hadden gekregen. Dat past goed bij een situatie waarbij een groot deel van de mannen van een volk gedood zijn.De rol van het X en Y chromosoom
Verbazingwekkend is dat niet. Tot op heden worden oorlogen gevoerd door voornamelijk mannen, waarbij onderworpen vrouwen worden weggevoerd. Zij zorgen voor extra nageslacht van de veroveraars. Het is een zeer succesvolle evolutionaire strategie voor het Y-chromosoom, het unieke chromosoom waarover alleen mannen beschikken. Mannen hebben een X- en een Y-chromosoom, vrouwen hebben twee X-chromosomen. Laten we het Y-chromosoom eens wat beter bekijken.
X en Y chromosoom. Foto: Jonathan Balley
Bij de bevruchting worden de genen van alle chromosomen gemixt. Je krijgt zo eigenschappen van zowel van je vader als van je moeder. Voor vrouwen geldt dat ook voor het X-chromosoom. De X-chromosomen mixen net als andere chromosomen. Maar dat geldt slechts in beperkte mate voor de Y-chromosomen van mannen. Bepaalde delen daarvan mixen niet met het X-chromosoom dat afkomstig is van de moeder om te voorkomen dat de mannelijke kenmerken zouden verwateren. Dat zou tot onvruchtbaarheid kunnen leiden. Door dit gebrek aan ‘recombinatie’ hebben alle mannen van een familie vrijwel exact dezelfde genen op het Y-chromosoom. Voor vrouwen is dat anders. Zij delen de helft van de genen op hun X-chromosomen, net als bij de andere 44 chromosomen. Als gevolg hiervan heb ik als man hetzelfde Y-chromosoom als mijn broers, neven, vader, grootvader en alle andere mannen in de mannelijke lijn. Ik weet zo dat de Hendrik Gommer die rond 1600 uit Bentheim naar Schoonebeek trok niet alleen dezelfde naam had als ik, maar ook hetzelfde Y-chromosoom. Overigens lijk ik verder weinig meer op hem, want na 11 generaties zijn de andere chromosomen volledig gemixt met mijn vrouwelijke voorouders. Maar het Y-chromosoom verandert zo weinig dat ik zelfs met apen nog hetzelfde type genen op mijn Y-chromosoom deel. Het aantal is in 5 miljoen jaar niet veranderd (J. F. Hugheset et al. "Conservation of Y-linked genes during human evolution revealed by comparative sequencing in chimpanzee, 2005). Daar staat echter tegenover dat de genen op het Y-chromosoom een zeer hoge mutatiegraad hebben. Doordat de spermacellen zich tot miljoenen moeten vermeerderen is de kans op fouten tijdens het kopiëren van de genen aanzienlijk groter dan bij de enkele eicellen die de vrouw produceert. Door die mutaties ontstaan dus wél verschillen tussen Y-chromosomen (J.A. Graves JA "Sex chromosome specialization and degeneration in mammals", 2006). De verschillen tussen de Y-chromosomen van mannen binnen een familie zijn erg klein, zelfs binnen een volk verschillen ze weinig, maar hoe minder de verwantschap hoe meer de mutaties een rol gaan spelen.
Laten we zeggen dat het Y-chromosoom slechts een honderdste van alle werkende genen van een man bezit. Dat betekent echter niet dat de invloed van het Y-chromosoom klein is. Sterker, de genen van het Y-chromosoom beïnvloeden de uitwerking, het ‘fenotype’, van een groot deel van de andere genen. Een man en vrouw die exact dezelfde genen zouden hebben en alleen zouden verschillen met het Y-chromosoom, zouden toch heel verschillend zijn, lichamelijk en geestelijk. Met andere woorden, het Y-chromosoom zorgt er niet alleen voor dat je er anders uitziet, maar je gedachten en gevoelens worden er ook door gestuurd.
Waarom Y-chromosomen baat hebben bij oorlog
Eén van die verschillen is van belang voor de evolutionaire verklaring voor het verdwijnen van de megalithische culturen, de culturen die hunebedden bouwden. We hebben al geconstateerd dat bij vrouwen ook hun X-chromosomen mixen. De dochter van een neolithische landbouwer en een jager-verzamelaar was met recht een perfecte mix van beiden. Maar de zoon van de neolithische landbouwer was toch vooral een neolithische landbouwer, ook al was een groot deel van zijn genen gemixt. Het gevolg vanuit evolutionair perspectief was, en is, dat het niet uitmaakte of een man zelf zijn Y-chromosoom doorgaf, of zijn broer, als het maar doorgegeven werd. Het Y-chromosoom van de broer kon gemakkelijk afsterven, en toch succesvol zijn door het overleven van de andere broer. Stel dat vier broers ten strijde trokken tegen vier andere broers. Van alle broers overleefde slechts één broer, dan had die éne man maar liefst acht vrouwen om zijn Y-chromosoom op over te dragen. Meer concreet, één Jamna-man die goed was met pijl en boog, kon gemakkelijk vier megalietenbouwers op afstand doden (zie ook Megalieten pag. 589). Hij nam vervolgens de vrouwen tot zich en zijn Y-chromosoom verspreidde zich zo in rap tempo via de zoons die hij bij deze vrouwen verwekte. Dat tempo kon verder omhoog als de hunebedbouwers verzwakt waren door epidemieën. Niet alleen de vrouwen, maar ook de nederzettingen en andere voorzieningen konden dan overgenomen worden en ingezet voor de verspreiding van het eigen Y-chromosoom. Het gevolg was dat het Y-chromosoom van mannelijke megalietenbouwers in een paar generaties vervangen werd door het Y-chromosoom van de Jamna-mannen. Doordat de mannen van beide culturen lange tijd van elkaar gescheiden waren geweest, 3000-5000 jaar, waren er talloze mutaties opgetreden. De Y-chromosomen van beide volken waren dus wél gaan verschillen. De hunebedbouwersvariant stierf aldus uit. Het best aangepaste Y-chromosoom overleefde.
Armbeschermers voor pijl en boog Klokbekercultuur. Museum für Ur- und Frühgeschichte Thüringens. Foto: Hendrik Gommer
Waarom X-chromosomen liever de uitkomst afwachten
En de X-chromosomen van de vrouwen, wat is hun evolutionaire strategie? Hun genen worden bij iedere generatie weer gemixt. Voor vrouwelijke genen maakt het dus niet uit met welke man ze zich vermenigvuldigen, zolang de man maar goed voor hen en het nageslacht zorgt. Het is niet voor niets dat macht erotiseert. Het ligt dan ook voor de hand dat de vrouwen van de boeren zich na verloop van tijd hebben neergelegd bij de verovering door de Jamna-mannen. Na enkele generaties waren ze de genocide vergeten, vooral ook omdat ze telkens uitgehuwd werden naar een ander dorp. Daardoor groeiden ze op met de overlevering van de familie van de man. Voor het X-chromosoom is de belangrijkste strategie dat het zelf en het directe nageslacht in leven blijft. Het deelt immers maar de helft van de genen op het X-chromosoom met een zuster, en maar ¼ van de genen van grootmoeder en 1/8 met die van een nicht. X-chromosomen van vrouwen die zich in slechte omstandigheden bevinden, zoals een hongersnood, zijn dus wel gebaat bij een oorlog, maar niet bij het uitvechten daarvan. De strategie die vrouwen via hun X-chromosoom meekrijgen is dus ‘zorg dat je in leven blijft’, terwijl mannen de door het Y-chromosoom ingegeven strategie volgen: ‘zorg dat jij of je broers winnen’. Deze strategie wordt overigens bevestigd door het feit dat er juist bij veel vrouwen in het Neolithicum een mix van genen van verschillende volken is gevonden. In het Zweedse onderzoek vond men zo ook een mix van genen uit de Pitted Warecultuur (ook Megalieten pag. 450-451) en de Trechterbekercultuur (Megalieten pag. 440 e.v.) bij twee vrouwen.
Het ontstaan van een nieuwe cultuur
Aldus is het raadsel van het verdwijnen van de megalithische culturen opgelost. De mannen die de vaardigheden hadden om grote stenen op te richten, raakten verzwakt door de pestepidemieën die het neolithicum teisterden. Hun aantal nam af, waardoor ze zich onvoldoende konden verweren tegen de strijders uit het oosten met hun paarden en pijl en boog. Ze raakten steeds meer in de minderheid en werden zo binnen enkele generaties verdrongen door de grafheuvelbouwende Jamna (Megalieten pag. 590 e.v.). Hun Y-chromosoom werd volledig uitgeroeid en de vaardigheid van het bouwen van megalithische monumenten verdween even snel. Hun vrouwen bleven trechterbekervormige potten bouwen, hetgeen ze verder ontwikkelden tot de klokbekervormige potten. De dochters van de boeren bleven hun genen doorgeven en zo vermengde het overige genenmateriaal van de grote-stenenbouwers zich met dat van de Jamna (Megalieten pag. 590-591).
Voor volk en vaderland. Public Domain.
The winner takes it all
Deze verklaring biedt ons ook inzicht waarom het over het algemeen de mannen zijn die ‘onbevreesd’ ten oorlog trekken. Het zit letterlijk in hun DNA, dat voor een groot deel wordt gedomineerd door hun Y-chromosoom. Hoewel de biologie ook garant staat voor een grote mate van diversiteit geldt over het algemeen dat het mannelijke individu zich ondergeschikt voelt aan zijn familie, zijn groep en zijn vaderland. Zolang de mannen van zijn eigen volk – met hetzelfde Y-chromosoom als hij - overwinnen, overwint hij zelf. Dat gegeven zorgt ervoor dat het niet heel veel moeite kost om mannen ervan te overtuigen dat ze hun leven moeten geven voor het ‘vaderland’. Het is een culturele vertaling van wat het Y-chromosoom hen ingeeft: je moet je leven geven voor het voortbestaan van je Y-chromosoom, want het winnende Y-chromosoom ‘takes it all’: de vrouwen, de voorzieningen en het land. Dictators, populisme en social media weten deze biologische drives uitstekend te exploiteren. En dat principe zit zo diep in het mannelijk DNA, dat oorlog – en rassenrellen - altijd een optie zullen blijven, tenzij vooraf 100% (en geen procent minder) zeker is dat de oorlog niet gewonnen kan worden. Daarin verschilt onze tijd van de steentijd. Tegenwoordig zijn oorlogen niet meer te winnen, maar probeer dat het Y-chromosoom maar eens duidelijk te maken.
Reacties
Let op: HTML wordt niet vertaald!