Hunebedden en kerken
Op het eerste gezicht hebben hunebedden en kerken weinig met elkaar gemeen. Hunebedden zijn grafkamers uit de steentijd, kerken zijn plaatsen van samenkomst in het christendom. Toch is het te verdedigen dat kerken uit hunebedden zijn voortgekomen, via de band van de Romeinen. Hoe dat plaatsvond wordt hier besproken (zie ook vanaf pag. 596 Megalieten).Hunebedden bij Havelte
Een hunebed is over het algemeen opgebouwd uit grote stenen, megalieten, die samen een kamer vormen. In zo’n hunebed werden belangrijke voorouders bijgezet. Men ging ervan uit dat de doden voort leefden. Niet zelden had de kamer een gang met uitzicht op de akkers of de nederzetting waar het nageslacht leefde. Dat nageslacht bracht soms offers naar het graf. Dan zette men een beker met graan, vlees of melk bij de ingang. Op die wijze werden voorouders geëerd en vermoedelijk ook gevraagd om een gunst. De bouw en rituelen bevorderden de eenheid binnen de nederzetting.
Twee voorbeelden van een hunebed vind je bij Havelte (zie ook Megalieten pag. 7-8 en Mythische Stenen Deel 1). Daar staan twee hunebedden op zichtafstand van elkaar. Beide monumenten hebben een gang die grofweg gericht is op het zuidwesten. De gang komt uit op een grote kamer, die opgenomen was in een heuvel. Vaak was zo’n dekheuvel voorzien van een façade, een voorplein en een steenkrans.
Eens in de zoveel tijd werd een dode bijgezet. Scherven van honderden potten (foto: Rijksmuseum van Oudheden) doen vermoeden dat het om honderden doden ging , maar meer voor de hand ligt dat alleen de elite werd bijgezet in deze kamers. Met het ‘gewone’ volk in kuilen in de buurt. Zoals je nu ook nog ziet op sommige begraafplaatsen: een mausoleum voor de rijken en de mensen met aanzien, een vlakgraf voor anderen. De gang maakte het mogelijk om de voorouders om raad te vragen. De offers die bij de ingang werden gelegd, waren dan bedoeld om een gunst af te dwingen. Soms werden de botten zelfs gebruikt voor rituelen, dan kwamen de doden zichtbaar tot leven. Zo waren de hunebedden plaatsen van samenkomst voor de gemeenschap.
Hoewel de hunebedden in Havelte al rond 3300 v. Chr. werden gebouwd, zou je een hunebed kunnen zien als de voorloper van hedendaagse kerken. Het megalithisme dat verantwoordelijk was voor de bouw van hunebedden kwam in Noord-Europa rond 2500 v. Chr. ten einde als gevolg van de opkomst van de Klokbekercultuur. Met de komst van de steppevolken uit het oosten ging de vaardigheid om megalithische monumenten te bouwen in West-Europa verloren. Hoewel er nog steeds kleine steenkisten werden gemaakt, werden de indrukwekkende bouwwerken die specifieke kennis vereisten niet meer opgericht in West-Europa (zie ook vanaf pag. 596 Megalieten).
Voortzetting in Zuid-Europa
Maar de steppevolken hadden veel minder invloed in Zuidoost-Europa. Op Sardinië en Majorca werd de ontwikkeling van megalithische bouwwerken voortgezet. Daar werden tomba di giganti, nuraghes en talajots opgericht. Ook de Minoïsche beschaving, met als centrum Kreta, verfijnde de kunst van het bouwen met grote stenen.
De grafkamer van Kyparissia Peristeria bijvoorbeeld (foto: Giannis Seloulis) bestaat uit vier gewelfde graven die op een heuvel zijn gebouwd, naast de overblijfselen van een paleis en woningen. De graven hadden bijenkorfvormige grafkamers, waar rijke grafgiften onder de vloer werden blootgelegd. De gouden vaten en sieraden dateren uit de 16de-15de eeuw v. Chr.
Uiteindelijk bouwden de Grieken en de Romeinen indrukwekkende tempels voor hun goden. Deze megalithische bouwwerken werden met goddelijke precisie uitgevoerd. Er zijn talrijke voorbeelden, maar Olympia is waarschijnlijk het mooiste voorbeeld. Olympia was gewijd aan Zeus (foto: Annatsach). In de loop der tijd werd de directe omgeving gevuld met een groot aantal tempels, altaren, standbeelden en uiteindelijk een stadion. De enige vaste bewoners waren priesters en tempelpersoneel. De oudste tempel (gebouwd rond 600 v. Chr.) was gewijd aan Hera, met aanvankelijk houten zuilen die later werden vervangen door stenen zuilen. De belangrijkste tempel was de tempel van Zeus. Deze tempel werd voltooid in 456 v. Chr. Binnenin bevond zich een 12 meter hoog beeld van Zeus op zijn troon, gemaakt van goud en ivoor. Het was een van de zeven wereldwonderen van de antieke wereld. Als je hier tussen de indrukwekkende bouwwerken rondloopt, besef je dat het megalithisme zich in Zuid-Europa ongehinderd verder ontwikkelde tot grootse tempels en gebouwen.
Ook de Romeinen waren meesters in het bouwen met grote blokken. Zij herintroduceerden vervolgens het megalithisme, in een vergevorderd stadium, weer in Europa. Een van de vele voorbeelden is de tempel in Vienne, Frankrijk, die gewijd is aan Keizer Augustus. Zij werd al tijdens het leven van de keizer, voor het begin van de jaartelling gebouwd. Later werd de tempel als kerk gebruikt.
Op enig moment kwam dit duizenden jaren oude megalithisme via de Romeinen in botsing met de Joodse cultuur die eveneens duizenden jaren oude wortels had. Die Joodse cultuur kende verhalen die waren opgetekend in de Tenach, verhalen die in synagoges werden doorverteld. In die clash van culturen ontstond, zoals daarvoor al vele malen was gebeurd, een nieuwe cultuur en religie. Het messiasgeloof uit het Jodendom vermengde zich met het Mitraïsme van de Romeinse soldaten en het christendom ontstond. Het megalithisme ontwikkelde zich verder in de richting van kathedralen. Honderden jaren later overspoelden deze Europa bij de verspreiding van het Rooms-Katholicisme. Enorme kerken werden gebouwd, compleet met voorplein, voorhof, menhir (toren) en verering van een gestorven held hangend aan een kruis. De held die tot God geworden was en na drie dagen weer was opgestaan uit een stenen graf waarvan de sluitsteen werd weggerold. De lichamen van belangrijke leden van de gemeenschap werden onder de vloer of in een grafkelder van het ‘Huis van God’ begraven, eveneens wachtend op de opstanding. Een opstanding zoals die ieder jaar ook op de boerenakkers plaatsvindt als uit de dode aren van het graan weer nieuw leven groeit.
Revival in Rooms-Katholieke kerken
Gewone mensen werden in vlakgraven om het heiligdom bijgezet. Priesters voerden rituelen uit, met prachtige bekers waaruit het volk tijdens een ritueel feestmaal dronk. Dit alles onder toeziend oog van de heiligenbeelden, die elk hun attributen droegen. Het zal niet toevallig zijn dat veel Rooms-Katholieke kerken een voorplein hebben met een façade die toegang geeft tot de ruimte met graven van vooraanstaande lieden uit het verleden. Dit bouwprincipe bestond al in de late steentijd. De overeenkomsten met de Ierse court tombs en de tomba di giganti op Sardinië zijn opmerkelijk. Blijkbaar was het zinnebeeld van de menhir, het voorplein en de stenen kamer in het collectieve geheugen blijven hangen. Met de komst van het christendom naar Europa werd dat zinnebeeld weer springlevend. Nergens in de Bijbel wordt geschreven dat mensen kerken moeten bouwen en hun doden daarin moeten begraven. De grote kathedralen met de gestorven voorouders daarin waren indirect een voortzetting van het megalithisme dat ooit rond 5000 v. Chr. in Europa was begonnen. Na duizenden jaren was het megalithisme weer helemaal terug!
Een voorbeeld van zo’n kerkgebouw is de Grote Kerk in Zwolle. Voor de ingang is er nog steeds een plein. Je kunt de brede voorzijde zien als een façade. Via een deur en een portaal loop je de grote ruimte van de kerk binnen. Van het aardse naar het heilige, zou je kunnen zeggen. Net als bij hunebedden. Hier in de Grote Kerk liggen net als in de hunebedden mensen begraven, mensen die toen belangrijk waren. Net als in het geval van hunebedden, de elite van die tijd. De grote platte gedenkstenen op de vloer herinneren daaraan. Er is hier zelfs een grafkelder gevonden, waarin een familie met aanzien was bijgezet. Die is een paar jaar geleden onder het beton weggewerkt. Erg jammer, want zo’n grafkelder geeft mooi weer wat voor functie kerken konden hebben.
Vaak worden om de kerk mensen op een kerkhof begraven, net als bij veel hunebedden. Kerk en kerkhof zijn dan voorzien van een muur. In het centrum van Zwolle kom je dat niet meer tegen. De ruimte is ingenomen door nieuwbouw. Er is vaak ook een voorplein, de St. Pieter in het Vaticaan is een heel duidelijk voorbeeld. Maar ook hier in de stad is er nog sprake van een plein, al is het nu in gebruik voor terrassen.
De Grote Kerk is niet meer in gebruik als heiligdom. Dat geldt wel voor Onze Lieve Vrouwe Kerk die even verderop ligt. Daar zijn geen graven van notabelen te zien. Toch zijn er evengoed interessante verbanden met hunebedden te herkennen. Ook hier wordt de kerkruimte voorafgegaan door een portaal. De beenderen van Thomas á Kempis worden hier bewaard in een kist die in een nis is opgesteld. Offers worden ook gebracht in de vorm van kaarsjes die worden aangestoken. De beenderen van dode voorouders hebben echter plaatsgemaakt voor Jezus aan de het kruis. Maar ook het kruis heeft een soortgelijke functie als de beenderen van voorouders in de steentijd. Het geeft de mensen hoop, men kan vragen om een zegen of raad. En ook in de kerk gaat men ervan uit dat Jezus voortleefde.
Het lijkt er zo op dat de kerken niet zozeer een uitvloeisel zijn van het christendom, maar veel eerder een voortzetting van het megalithisme dat in 4500 v. Chr. in Europa begon. Het belangrijkste verschil tussen een hunebed en een kerk is dat het hunebed bedoeld was voor een kleine gemeenschap, waarbij iedereen de voorouder gekend had. De kerk is voor een veel grotere gemeenschap. Gezamenlijke voorouders zijn er dan niet. Die plaats is ingenomen door Jezus waar veel verhalen over verteld werden en waarvan dus iedereen het gevoel had dat men die kende. Door de vele voorouders in te ruilen voor één goddelijke persoon, kon eenheid binnen een veel grotere groep bereikt worden. De kerken van tegenwoordig zijn zogezien megalieten van het heden.
Reacties
Let op: HTML wordt niet vertaald!